De tranen van de burgemeester

Deze column gaat niet over de oud-burgemeester van Zeist, Koos Janssen, die onlangs afscheid nam. Wel over Jaap Velema, de burgemeester van Westerwolde. Vorige week vocht hij in de rechtszaal niet alleen tegen het COA, maar ook zichtbaar tegen zijn eigen tranen. Het deed mij denken aan hoe Eric van der Burg vorig jaar vocht tegen zijn tranen. Twee bestuurders die al geruime tijd geen stap verder komen in dat wat de asielcrisis is gaan heten. Opvangcrisis zou een betere naam zijn. Twee bestuurders die van goede wil lijken te zijn, maar gefrustreerd raken door politieke onwil. Wegkijkende gemeenten (wij krijgen voorlopig toch geen sanctie, als we geen opvanglocaties realiseren) en fantasierijke politici (“nareis op nareis op nareis”, D. Yesilgöz in Op1, 8 juli 2023).

Migratiestromen zijn van alle tijden en zijn niet precies te voorspellen qua omvang en timing. Een realistische basisvoorraad opvanglocaties (AZC’s) aanhouden met een flexibele schil eromheen – waardoor snel opgeschaald kan worden, als de basisvoorraad vol zit – ligt dan voor de hand. Vanaf 2015 heeft ons land echter precies het tegenovergestelde gedaan: bij veel lege bedden in opvanglocatie A werden de overgebleven bewoners overgeplaatst naar locatie B, zodat A gesloten kon worden en B tjokvol kwam te zitten. Logisch dus dat de opvanglocaties die er nu nog zijn, snel overlopen, en er noodverbanden moeten worden aangelegd in de vorm van sporthallen, verlaten bedrijfspanden en afgedankte cruiseschepen. Er zijn momenteel net zoveel noodopvanglocaties als ‘gewone’ opvanglocaties. Wat is dan eigenlijk nog ‘gewoon’?

Sinds de zomer van 2021 worden in de Walaardt Sacré Kazerne in Huis ter Heide Afghaanse vluchtelingen opgevangen, die hals over kop hun land moesten verlaten, toen de Taliban daar de macht greep. Wie herinnert zich niet meer de beelden van grote groepen mensen op het vliegveld van Kabul, meerennend met opstijgende vliegtuigen? Sommigen hingen er zelfs aan.

De Walaardt Sacré is een noodopvanglocatie die de gemeente Zeist als het ware huurt van de eigenaar van de kazerne, het Ministerie van Defensie. De kazerne werd al enkele jaren niet meer gebruikt, omdat de barakken onveilig en vies waren door achterstallig onderhoud. Gelegerde militairen werden daarom in hotels ondergebracht. Nu zijn hier circa 400 Afghanen gehuisvest. Zij werkten vaak als manager, tolk of assistent voor internationale en Nederlandse missies. Daarom kwamen zij op een evacuatielijst van Buitenlandse Zaken en konden ze naar Nederland komen.

Dat klinkt simpeler dan het was; sommigen konden pas in 2023 veilig op een vliegtuig gezet worden en hebben al die tijd gewacht in hun moederland, waar de Taliban de teugels steeds strakker aantrok. Bovendien konden ze zelden als compleet gezin geëvacueerd worden, waardoor gezinsleden hun eerste jaren in Nederland alleen doorbrachten, onzeker wanneer ouders, echtgenoten en kinderen zouden komen. Het maakte hen radeloos. Zo hielp ik twee jaar geleden een Afghaanse man bij het indienen van de gezinsherenigingsaanvraag voor zijn echtgenoot, zoon en pleegzoon. Hij sliep en at slecht, omdat hij zich zorgen maakte over zijn gezin. Ik vroeg hem hoe het nu met hem ging. Hij glimlachte en zei: “Daar in Kabul was ik gelukkig, maar niet veilig. Hier ben ik veilig, maar …”

Vorig jaar gaf het Ministerie van Defensie aan per 1 januari 2024 de huur van de kazerne stop te zullen zetten. Zover is het niet gekomen; de huurovereenkomst is inmiddels met een half jaar verlengd. Bij deze beslissing heeft – naast het aanhoudende landelijke tekort aan opvanglocaties – waarschijnlijk ook een rol gespeeld dat ‘onze’ burgemeester van Zeist in landelijke media zijn nek uitstak voor het behoud van deze noodopvanglocatie.

En zo ging deze column toch wel over ‘mijn’ oud-burgemeester Koos Janssen.

(Deze column is ook geplaatst in Zeistermagazine, 15 januari 2024)

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *